Special: maakt AI je slimmer of juist dommer?
Vakantiecadeau: exclusief hoofdstuk uit Co-intelligentie
De AI-wereld ontwikkelt zich razendsnel, en AI Report houdt je op de hoogte. Twee keer per week de nieuwste ontwikkelingen, tools en inzichten via onze nieuwsbrief en podcast.
👋 Beste lezers,
Tijdens de feestdagen doen we het even anders. In plaats van onze reguliere nieuwsbrief brengen we de komende drie weken speciale edities uit waarin we nieuwe hoofdstukken delen uit de 2026-editie van Co-intelligentie – het boek van Ethan Mollick dat we samen met uitgeverij POM.Press uitbrengen.
Co-intelligentie werd vorig jaar een instant New York Times-bestseller en laat zien hoe je AI kunt inzetten als denkpartner in je werk en leven. Geen hype of doemdenken, maar praktische kennis van een Witte Huis-adviseur en hoogleraar die dagelijks onderzoekt hoe mens en machine het beste samenwerken. Omdat de AI-wereld niet stilstaat, hebben we voor deze nieuwe editie vijf hoofdstukken toegevoegd. Zie deze nieuwsbrieven als voorproefje én als cadeautje voor de feestdagen.
Vandaag beginnen we met een hoofdstuk over de vraag of AI schadelijk is voor je hersenen. Je leert wanneer het uitbesteden van denkwerk aan AI je juist slimmer maakt – en wanneer het averechts werkt. Met praktische tips voor leren, creatief denken en samenwerken in teams. Kortom: hoe je AI inzet zonder je eigen denkvermogen te verwaarlozen.
Tegen ‘hersenletsel’
AI kan je denkvermogen helpen of schaden
7 juli 2025
Steeds vaker krijg ik de vraag: ‘Is AI schadelijk voor je hersenen?’ Dat is een onthullende vraag. Niet omdat AI letterlijk hersenletsel veroorzaakt (want dat doet ze niet), maar omdat de vraag aangeeft hoe diep onze angst zit voor wat AI ons denkvermogen zou kunnen aandoen. Daarom wil ik het in dit stuk hebben over manieren om AI te gebruiken die je geest helpen. Maar waar komt die obsessie dat AI je hersenen zou kunnen beschadigen vandaan?
Voor een deel komt die voort uit een foutieve interpretatie van een met veel publiciteit omgeven paper van het MIT Media Lab (samen met auteurs uit andere instituten), ‘Your Brain on ChatGPT’. Het onderzoek is veel minder dramatisch dan de verslaggeving erover in de pers. Een kleine groep studenten aan een universiteit kreeg opdracht om opstellen te schrijven: zelfstandig, met Google of met ChatGPT (en zonder andere tools). De studenten die ChatGPT gebruikten waren minder betrokken en wisten zich minder van hun essays te herinneren dan de groep die geen AI had gebruikt. Vier maanden later werd negen van de ChatGPT-gebruikers gevraagd om het opstel nog eens te schrijven, nu zonder ChatGPT, en ze presteerden slechter dan degenen die de eerste keer helemaal geen AI hadden gebruikt (hoewel ze in het nieuwe experiment wel AI moesten gebruiken) en vertoonden minder hersenactiviteit tijdens het schrijven.
Uiteraard had niemand hersenletsel hierdoor. Toch spreekt de sensationelere interpretatie tot de verbeelding, omdat mensen altijd bang zijn geweest dat nieuwe technologieën hun denkvermogen zullen verwoesten: Plato geloofde dat schrijven onze wijsheid zou ondermijnen en toen de mobiele telefoons opkwamen vreesden sommige mensen dat we dommer zouden worden als we geen telefoonnummers meer hoefden te onthouden.
Maar dat betekent niet dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de impact van AI op ons denken. Een van de hoofddoelen van technologie is immers om werk uit te besteden aan machines, ook intellectuele arbeid, zoals rekenmachines laten rekenen of je mobieltje je telefoonnummers laten vastleggen. Wanneer we ons denken uitbesteden, verliezen we echt iets – we zijn bijvoorbeeld slechter geworden in telefoonnummers onthouden. Omdat AI zo’n goede intellectuele general-purpose-technologie is, kunnen we veel van ons denkwerk eraan uitbesteden. Dus hoe gebruiken we AI zodat ze ons helpt en niet schaadt?
Het lerende brein
Het minst verrassende moment dat AI-gebruik duidelijk je denken kan schaden, is wanneer je nieuwe kennis probeert te verwerven of te combineren. Als je denkwerk uitbesteedt aan de AI in plaats van het zelf te doen, laat je de kans lopen om daadwerkelijk iets op te steken.
Er is bewijs dat dit vermoeden bevestigt, want mijn collega’s op de University of Pennsylvania hebben een experiment gedaan op een middelbare school in Turkije, waarbij sommige leerlingen GPT-4 mochten gebruiken om huiswerk te maken. Toen ze opdracht kregen om ChatGPT te gebruiken, zonder instructie of speciale prompts, gebruikten ze deze shortcut om tot kant en klare antwoorden te komen. Die leerlingen dachten dat ze veel hadden opgestoken van de hulp van ChatGPT, maar in werkelijkheid hadden ze minder geleerd: tijdens hun eindexamen scoorden ze 17 procent slechter dan leerlingen die geen ChatGPT hadden gebruikt.
Wat dit vooral zo fnuikend maakt is dat deze negatieve effecten zelfs optreden wanneer leerlingen en studenten met de juiste intentie AI gebruiken. De AI is getraind om te helpen en antwoord op je vragen te geven. Net als de Turkse scholieren wil je misschien alleen maar advies van de AI over hoe je je huiswerk moet aanpakken, maar in plaats daarvan geeft ze je vaak direct het antwoord. Zoals het onderzoek van het MIT Media Lab liet zien, sla je op deze manier een (soms onaangename) stap in het leerproces over. Het probleem is niet alleen fraude, hoewel AI dat beslist vergemakkelijkt. Het probleem is dat zelfs oprechte pogingen om AI als hulpmiddel in te schakelen averechts kunnen werken, omdat de standaardinstelling van AI is om het werk vóór je te doen, en niet mét jou.
Betekent dit dat AI altijd het leerproces schaadt? Integendeel! Hoewel we nog maar aan het begin staan, zijn er steeds meer aanwijzingen dat wanneer AI de resultaten van onderwijs sterk verbeteren – tenminste, als ze wordt gebruikt met goede begeleiding door docenten en met goede prompts die gebaseerd zijn op gedegen onderwijskundige principes. Een gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek van de Wereldbank liet zien dat GPT-4 als privédocent – onder begeleiding van docenten in een naschools programma van zes weken in Nigeria – ‘ruim tweemaal zoveel effect had als sommige van de effectiefste onderwijsinterventies’, en tegen zeer lage kosten.
Hoewel geen enkel onderzoek volmaakt is (in dit geval was er in de controlegroep geen enkele interventie, wat het onmogelijk maakt om de effecten van AI volledig te isoleren), is dit een van een groeiend aantal vergelijkbare bevindingen. Tijdens een experiment op Harvard met een grote groep studenten natuurkunde bleek dat een juist geprompte AI-privédocent betere studieresultaten opleverde dan actieve deelname aan colleges; uit een onderzoek onder een grote groep studenten op Stanford bleek dat ChatGPT tot hogere tentamencijfers leidde bij een software-vak; uit een onderzoek in Maleisië bleek dat AI-gebruik, onder begeleiding van docenten en met een stevige pedagogisch framework, ervoor zorgde dat er meer werd geleerd; en zelfs het eerdergenoemde experiment in Turkije toonde aan dat een juiste prompt de daling in de cijfers als gevolg van ‘gewoon’ ChatGPT-gebruik voorkwam.
Uiteindelijk bepaalt eerder de manier waaróp je AI gebruikt dan het feit dát je AI gebruikt of het je helpt bij het leren. In plaats van dat je de AI vraagt om je te helpen bij je huiswerk kun je haar beter vragen om je privédocent te zijn. Helaas geeft de standaardversie van de meeste AI-modellen je liever direct antwoord dan dat ze privéles geeft over een onderwerp, dus misschien moet je daarvoor een gespecialiseerde prompt gebruiken. Hoewel nog niemand de volmaakte prompt voor een privédocent heeft ontwikkeld, hebben wij er een die in sommige onderwijsonderzoeken is gebruikt, en die voor jou misschien ook bruikbaar is. In de promptbibliotheek van Wharton Generative AI Lab kun je er nog meer vinden. Voel je vrij om die aan te passen (dat is volgens de Creative Commons-licentie toegestaan).
Als je kinderen hebt, kun je ook zelf als privédocent optreden door de AI als volgt te prompten: leg het antwoord op deze vraag uit op een manier waarmee ik mijn kind, dat in groep/klas X zit, kan onderwijzen. Geen van deze benaderingen is perfect, en AI veroorzaakt zeer reële problemen in het onderwijs, maar er zijn genoeg redenen om aan te nemen dat het onderwijs zich zal kunnen aanpassen aan AI. En om haar in te zetten op manieren die ons denkvermogen helpen en niet schaden. Daarvoor zullen docenten richtlijnen nodig hebben, goed geconstrueerde prompts, en zorgvuldige keuzes over de momenten waarop je AI kunt gebruiken en wanneer niet.
Het creatieve brein
Net als in het onderwijs kan AI bijdragen aan creativiteit of die juist in de weg zitten, afhankelijk van hoe je AI gebruikt. AI overtreft de meeste mensen al in creativiteit. Dat wil zeggen: er is niet één definitie van creativiteit, maar onderzoekers hebben een aantal (weliswaar onvolmaakte) maatstaven ontwikkeld die algemeen worden gebruikt om het vermogen van mensen te meten om uiteenlopende en betekenisvolle ideeën te verzinnen. Het feit dat deze tests onvolmaakt waren was niet zo’n big deal, tot opeens AI’s in staat bleken voor elk daarvan te slagen. De oude GPT-4 versloeg 91 procent van de mensen in een variant van de ‘Alternative Uses Test’ op creativiteit en overtreft maar liefst 99 procent van de mensen in de ‘Torrance Tests of Creative Thinking’. Mijn collega’s op de Wharton School organiseerden een wedstrijd die draaide om creatieve ideeën verzinnen: ChatGPT-4 kwam uit tegen de studenten die een populair college over innovatie volgden, dat door de jaren heen veel startups had opgeleverd. Volgens een menselijke jury die de ideeën beoordeelde genereerde ChatGPT-4 meer, goedkopere én betere ideeën dan de studenten. De externe juryleden waren ook sneller geneigd om de bedachte producten van de AI daadwerkelijk te kopen.
En toch zal iedereen die AI heeft gebruikt om ideeën te genereren iets opvallen dat niet in die getallen tot uitdrukking komt. AI gedraagt zich doorgaans als één creatieve persoon met voorspelbare patronen. Je ziet dezelfde thema’s steeds terugkomen, zoals ideeën die te maken hebben met virtual reality, blockchain, het milieu en (uiteraard) AI zelf. Dat is een probleem, want voor het genereren van nieuwe concepten wil je juist een gevarieerde verzameling ideeën hebben om uit te kiezen, geen variaties op één thema. Er is dus een paradox: hoewel AI creatiever is dan de meeste individuen, ontbeert ze de diversiteit die voortkomt uit meerdere menselijke invalshoeken. Toch laten onderzoeken ook zien dat mensen vaak betere ideeën genereren wanneer ze AI gebruiken dan wanneer ze in hun eentje werken, en soms presteert AI zelfstandig zelfs beter dan mensen die AI gebruiken. Maar als je niet oppast beginnen die ideeën erg op elkaar te lijken, als je er maar genoeg van hebt gezien.
Dat kan deels worden opgelost door beter te prompten. In een paper dat ik met Lennart Meincke en Christian Terwiesch schreef, concludeerden we dat beter prompten veel meer uiteenlopende ideeën kan genereren, maar net iets minder goed dan een groep studenten.
Dit is de prompt die GPT-4 kreeg. Hij werkt nog steeds goed bij andere AI-modellen (hoewel ik vermoed dat redeneermodellen eigenlijk iets minder innovatief zijn dan traditionelere modellen):
Genereer nieuwe productideeën die aan de volgende eisen voldoen: het product zal zich richten op [markt of klant]. Het moet een [kies: fysiek artikel/dienst/software] zijn, geen [kies: fysiek artikel/dienst/software]. Ik wil graag een product dat kan worden verkocht voor een winkelprijs die lager is dan ongeveer [voeg bedrag in].
De ideeën zijn slechts ideeën. Het product hoeft nog niet te bestaan, en hoeft niet per se duidelijk realiseerbaar te zijn. Doorloop deze stappen. Zet elke stap, zelfs als je denkt dat die niet nodig is. Genereer eerst een lijst van 100 ideeën (alleen korte titel). Neem vervolgens de lijst door en bepaal of de ideeën afwijkend en gedurfd zijn, wijzig de ideeën zo nodig om ze gedurfder en afwijkender te maken. Geen twee ideeën mogen hetzelfde zijn. Dat is belangrijk! Geef de ideeën daarna een naam en combineer ze met een productbeschrijving. De naam en het idee worden van elkaar gescheiden door een dubbele punt, en worden gevolgd door een beschrijving. Het idee moet worden weergegeven in een alinea van 40 tot 80 woorden. Doe dit stap voor stap.
Beter prompten lost het probleem echter maar ten dele op. Het grotere gevaar is dat AI je vermogen om creatief te denken werkelijk kan schaden doordat je te veel vasthoudt aan haar suggesties. Dat gebeurt op twee manieren.
Ten eerste is er het verankeringseffect. Zodra je de ideeën van AI hebt gezien, is het veel moeilijker om buiten die grenzen te denken. Het is vergelijkbaar met iemand die zegt: ‘Niet aan een roze olifant denken.’ De suggesties van AI, zelfs middelmatige, kunnen jouw unieke invalshoeken in de weg zitten. Ten tweede voelen mensen, zoals het MIT-onderzoek aantoonde, een minder sterke band met ideeën die door AI zijn gegenereerd, waardoor je afstand bewaart tot het hele proces van ideeën ontwikkelen.
Dus hoe benut je de voordelen van AI zonder een brain drain? Dat doe je door de juiste volgorde aan te houden. Begin altijd met je eigen ideeën voordat je je tot AI wendt. Schrijf ze op, maakt niet uit hoe rommelig. Net zoals brainstormen met een groep het best werkt als mensen eerst individueel hebben nagedacht, moet je vasthouden aan je eigen unieke invalshoek voordat de suggesties van AI je blik kunnen beperken. Gebruik vervolgens AI om ideeën verder te pushen: combineer ideeën 3 en 7 op een extreme manier; nog extremer; geef me nog eens 10 ideeën zoals nummer 42; gebruik superhelden als inspiratiebron om het idee nog interessanter te maken.
Bij schrijven is dit principe zelfs nog wezenlijker. ‘Schrijven is denken,’ zeggen veel schrijvers, en hoewel dit geen universele waarheid is (ik heb een behoorlijk goed Deep Research-rapport over dit onderwerp gegenereerd als je de details wilt hebben), vaak is het wel zo. De handeling van het schrijven, herschrijven en nog eens herschrijven helpt je om je ideeën door te denken en fijn te slijpen. Als je je schrijfwerk door AI laat doen, sla je het denkgedeelte helemaal over.
Als iemand voor wie schrijven denken is, moest ik meer discipline ontwikkelen. Voor elk stuk dat ik schrijf, zoals dit, maak ik een volledige conceptversie zonder enige AI te gebruiken (afgezien van hulp bij mijn research). Dat is vaak een langdurig proces, want ik schrijf en herschrijf meerdere malen – en denk daarbij na! Pas wanneer de tekst klaar is, wend ik me tot een AI-model, geef ik haar het voltooide stuk en vraag ik haar om zich als een lezer te gedragen: was dit ergens onduidelijk en op welke specifieke wijze kan ik de tekst duidelijker maken voor een niet-technische lezer? En soms als redacteur: ik ben ontevreden over het eind van dit gedeelte, kun je me 20 versies geven van eindes die misschien beter passen. Dus leef je uit, gebruik AI om je proza op te poetsen en meer opties te hebben. Maar denk erom dat je eerst je eigen denkwerk doet, want dat deel kun je niet uitbesteden.
Het collectieve brein
Een ander gebied waarop AI ons denken kan schaden, is via haar impact op sociale processen. In het ideale geval werk je in teams om prestaties te verbeteren: teams zouden in staat moeten zijn om meer ideeën te genereren, potentiële kansen en valkuilen te zien, en specialistische vaardigheden en vermogens bezitten die de uitvoering kunnen ondersteunen. Een vergadering zou een plaats moeten zijn waar teams dingen coördineren en problemen oplossen. Dat is natuurlijk het ideaal. In werkelijkheid is een van de meest onthullende teksten over management een sabotagehandleiding voor burgers, gepubliceerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, afkomstig van de voorloper van de CIA. Bekijk de moraalondermijnende ideeën hoe je kantoorwerk zou kunnen saboteren, en bedenk dan hoeveel daarvan een vast onderdeel van je vergadering zijn.
Daarom zal het niemand verbazen dat een van de eerste significante toepassingen van AI is om vergaderingen samen te vatten, en in toenemende mate om vergaderingen samen te vatten die je helemaal overslaat. Dat roept natuurlijk vragen op als ‘Waarom vergaderen we überhaupt nog als je gewoon de samenvatting kunt lezen?’ of ‘Zal ik dan maar een AI-avatar van mij naar vergaderingen sturen?’ Uiteraard is er tijdens een vergadering geen interactie, geen teamwork en geen overeenstemming als iedereen alleen komt om de transcriptie te lezen en verder niets. Dat kost alleen maar tijd en inspanning, een vorm van organisatorisch hersenletsel.
In plaats van AI die ons collectieve denken schaadt, kun je haar laten helpen om ons beter te maken. Een interessant voorbeeld is AI als facilitator gebruiken. We maakten een prompt waarbij AI als facilitator optreedt door halverwege je vergadering op maat gemaakte tarotkaarten te presenteren die de discussie kunnen sturen. Je geeft haar een transcriptie van een vergadering en de AI helpt je om jullie beste ideeën naar voren te halen. (Nogmaals, dit is een Creative Commons-licentie, dus modificeer waar nodig. Momenteel werkt dit het best op Claude, en redelijk op Gemini en o3.)
Dit is gewoon een grappig voorbeeld van hoe je AI kunt inzetten om je collectieve brainpower te helpen, maar er zal nog veel geëxperimenteerd moeten worden om uit te vinden wat werkt: AI inzetten als advocaat van de duivel om verzwegen problemen aan het licht te brengen, AI laten vaststellen naar welke stemmen tijdens een discussie niet wordt geluisterd, of AI gebruiken om patronen in teamdynamiek op te sporen die mensen over het hoofd zien. Het voornaamste is dat AI de menselijke interactie beter maakt, en haar niet vervangt.
Tegen ‘hersenletsel’
AI beschadigt je hersenen niet, maar onnadenkend gebruik van AI kan je denkvermogen wel aantasten. Je neuronen staan niet op het spel, maar je denkgewoonten wel. Veel werkzaamheden kunnen prima worden geautomatiseerd of vervangen door AI (we zijn zelden rouwig om de sommen die we op een rekenmachine maken), maar er is ook veel werk waarbij ons denken wel belangrijk is. Voor die problemen biedt het onderzoek een duidelijk antwoord. Als je het menselijke deel van je werk wilt behouden: denk dan eerst, schrijf dan eerst, vergader dan eerst.
De angst dat AI ‘onze hersenen beschadigt’ is eigenlijk angst voor onze eigen luiheid. De technologie biedt een makkelijke ontsnapping aan het zware denkwerk en we zijn bezorgd dat we die route zullen nemen. Die zorg is terecht. Aan de andere kant mogen we niet vergeten dat we een keus hebben.
Je hersenen lopen geen gevaar. Maar of je denkvermogen veilig is, heb je zelf in de hand.
Wil je meer lezen?
En check hier de Substack van Ethan Mollick.










